Hoe leg je als kind uit dat je handelen lastig vindt, terwijl je twee prachtige handen en een goed stel hersens hebt? ( DCD-consulent Makke Vollenhoven, 2009)
DCD, voorheen onder andere bekend onder de inmiddels verlaten term dyspraxie, heet in het Nederlands coördinatie-ontwikkelingsstoornis. De DSM 5 vraagt als hoofdkenmerk dat het aanleren en uitvoeren van gecoördineerde motorische vaardigheden verloopt op een niveau dat niet past bij de overige ontwikkeling. In de praktijk – meestal op de basisschool – vallen kinderen op door (hardnekkige) onhandigheid in schrijven, zwemmen, fietsen, veters strikken, maar ook in praten. Deze kinderen veroorzaken vaker dan gemiddeld ongelukjes, en dus conflicten, gaan zich schamen, worden bang voor fouten, tonen frustratie en vermijdingsgedrag of gaan juist clownen, etc., etc.DCD is droog op te vatten als neurale/cerebrale onrijpheid (want de symptomen nemen doorgaans af met de leeftijd), maar het komt opvallend vaak voor samen met ADHD, ASS, leerstoornissen en taalstoornissen. Het komt vaker voor na perinatale problemen, maar ook in sommige families. DCD is niet zeldzaam: het treft 5 tot 10 % van alle kinderen.Deze bijscholingsmiddag heeft als doel jeugdartsen beter vertrouwd te maken met het beeld DCD, met de overlap en de niet-toevallige samenhang met andere beelden, en met de noodzaak van en mogelijkheden voor behandeling.
Leerdoelen
Na deze middag:
Zie programma