Opleidingen details Altrecht Academie
Omgaan met Chronische Suïcidaliteit (ID nummer: 309023)
Scholing met (fysieke) bijeenkomst(en)/ accreditatie voor gehele scholing
CategorieGeaccrediteerde puntenAccreditatieperiode
VGCT- Nascholingscursus - contacturen527-11-2017 t/m 26-11-2020
Als u als professional deze cursus gevolgd heeft dan wordt de presentie ingegeven door de opleider.

Inleiding

Suïcidaliteit is een van de kenmerken van de borderline persoonlijkheidsstoornis. In de DSM IV en DSM 5 wordt dit beschreven als "recidiverende suïcidale gedragingen, gestes of dreigingen, of automutilatie". In tegenstelling tot suïcidaliteit bij stemmingsstoornissen, die acuut ontstaat, is er bij patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis meestal sprake van chronische suïcidaliteit, die lang kan aanhouden (maanden tot jaren). Patiënten met chronische suïcidaliteit doen vaak herhaalde zelfmoordpogingen. Uit onderzoek blijkt dat patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis gemiddeld 3 pogingen per jaar doen, waarbij de frequentie afhankelijk is van de mate van impulsiviteit (Soloff 2000). Dreiging met suïcide en suïcidepogingen treden vaak op vroeg in het beloop van de stoornis, tussen het 20e en 25e levensjaar. Een geslaagde suïcide treedt gemiddeld later op, rond het 37e jaar (Paris & Zweig-Frank, 2001). Het percentage patiënten dat uiteindelijk suïcide pleegt wordt geschat op bijna 10% (Rihmer & Benazzi, 2010). Er zijn aanwijzingen dat dit percentage de laatste jaren aan het afnemen is, omdat er betere behandelingen beschikbaar komen voor meer patiënten met (borderline) persoonlijkheidsstoornissen. Hierover zijn echter nog geen officiële cijfers bekend.

Er zijn weinig bruikbare voorspellende factoren waarmee we patiënten kunnen aanwijzen die een hoog risico hebben op een geslaagde suïcide. Het aantal voorafgaande pogingen en een verlaagde impulscontrole, zoals bij middelenmisbruik verhogen het risico op een geslaagde suïcide. Het is vrijwel onmogelijk om suïcide te voorspellen in individuele gevallen. Ondanks dat er bij patiënten met een persoonlijkheidsstoornis vaak sprake is van herhaalde suïcidepogingen, blijft een geslaagde suïcide een zeldzaamheid voor individuele behandelaren.

Desondanks roepen chronische suïcidaliteit en dreiging met suïcide heftige gevoelens op bij behandelaars. Emoties als angst, onmacht en boosheid bij behandelaars kunnen ertoe leiden dat de behandeling zich gaat richten op het beheersen van het suïciderisico, wat juist tot verdere escalatie van suïcidaal gedrag kan leiden. Het is daarom van belang dat behandelaren van patiënten met persoonlijkheidsstoornissen suïcidaliteit kunnen verdragen en begrijpen voordat ze het kunnen gaan behandelen. Door suïcidaal gedrag te duiden als een signaal van tekortschietende coping, wordt het een regulier onderdeel van de behandeling, waarbij gezamenlijk oorzaken, luxerende en onderhoudende factoren kunnen worden opgespoord. Het suïcidale gedrag wordt niet ‘verboden’, maar wel geproblematiseerd. Suïcidaliteit is daardoor niet langer een incident, maar een potentieel toekomstig probleem waarvoor beleid op te stellen is. Op langere termijn is het doel om de emotieregulatie en het probleemoplossend vermogen te verbeteren, waardoor patiënten meer zelfcontrole ontwikkelen en kunnen leren omgaan met suïcidaliteit.

In dit artikel zullen we verschillende perspectieven schetsen van waaruit chronische suïcidaliteit te begrijpen is. Vervolgens willen we een aantal handvatten geven om chronische suïcidaliteit actief aan te pakken.

Suïcidaliteit gezien vanuit hechtingsperspectief

- Hechtingstheorie

Jonge kinderen leren hun emoties reguleren door het contact met anderen, met name in het contact met hun primaire hechtingsfiguur. Als deze sensitief en responsief reageert op signalen van het kind, kan het kind betekenis gaan geven aan zijn emotionele ervaringen en deze leren reguleren (De Waal 2002). In een stressvolle situatie of bij angst wordt het gehechtheidssysteem geactiveerd, waarna het kind de nabijheid van de hechtingsfiguur opzoekt voor troost en steun. Als hier adequaat op wordt gereageerd&

Drie of meer fases van het gedragstherapeutisch proces, of
 behandelplan nagaan of evidence based protocol bestaat; bij afwijking daarvan dit beargumenteren
 hulpvraag en behandeldoel
 therapeutische houding en/of therapeutische relatie (non-specifieke variabelen)
academici en HBO-ers
Cursus
 Verdiepend
8
12
ja
5
Geen toetsing, wel evaluatie
Cursus EHBS (Eerste Hulp bij Suïcidaliteit) hebben gevolgd
Bestand  
Programma OmCS.pdf12-12-2017 15:0920 KB
 
Hoofdniveau
CGt bij-/nascholing
26-11-2018
Tijd09:00 - 17:00
LocatieUtrecht (NL) (Toon kaart)

14-9-2018
Tijd09:00 - 17:00
LocatieZeist (NL) (Toon kaart)

25-6-2018
Tijd09:00 - 17:00
LocatieUtrecht (NL) (Toon kaart)

12-3-2018
Tijd09:00 - 17:00
LocatieZeist (NL) (Toon kaart)

27-11-2017
Tijd09:00 - 17:00
LocatieZeist (NL) (Toon kaart)

GGZ instelling voor Stad en provincie Utrecht

Dolderseweg 164
3734 BN
Den Dolder
030-2256268