De regieverpleegkundige stelt op basis van klinisch redeneren de behoefte aan verpleegkundige zorg vast op lichamelijk, psychisch, functioneel en sociaal gebied, indiceert en verleent deze zorg in complexe situaties volgens het verpleegkundig proces, op basis van Evidence Based Practice (EBP).
Praktijk doelen
De regieverpleegkundige:
integreert de stappen van het klinisch redeneren in een casuïstiek bespreking op de verpleegafdeling.
beschrijft ter voorbereiding een bestaande casuïstiek. Maakt daarbij gebruik van diverse bronnen in de verschillende fasen van het verpleegkundig proces.
bespreekt op basis van de verzamelde informatie de verpleegkundige zorgvragen, zorgresultaten en interventies.
is voorzitter van een casuïstiekbespreking, waarbij ze het verloop kan monitoren, waar nodig bijstellen en de resultaten evalueren bij zorgproblemen in de vier gebieden van het menselijk functioneren.
is in staat om op een verpleegafdeling, een moment te bepalen om een casus te bespreken aan de hand van klinisch redeneren.
is mede verantwoordelijk om wekelijks een casus aan de hand van klinisch redeneren te bespreken en stemt dit af met haar collega’s.
kan naar aanleiding van een besproken casus een PICO beschrijven en dit toepassen in EBP.
nodigt indien wenselijk of toegevoegde waarde heeft een andere discipline uit.
Attitude doelen
De regieverpleegkundige:
toont verantwoordelijkheid voor het eigen handelen.
houdt in haar handelen rekening met de wensen, behoeften van zorgvrager en diens naasten.
ziet de zorgvrager als partner in het vaststellen van zorg.
toont een onderzoekende houding richting zorgvrager bij de analyse van de zorgvragen.
communiceert met collega’s, de arts en de patiënt en zijn naasten.