Het toedienen van intraveneuze medicatie is een “voorbehouden handeling” volgens de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG). Uit de praktijk is gebleken dat vergissingen en fouten tijdens het toedienen van intraveneuze medicatie regelmatig voorkomen. Enkele voorbeelden zijn: verwisseling van geneesmiddelen door onvoldoende identificeerbaarheid, uiterlijke gelijkenis en bijna gelijkluidende benaming ervan, het geven van een onjuiste dosering, op onjuiste wijze of op een onjuist tijdstip toedienen van een geneesmiddel. De kans op fouten kan men onder andere reduceren door goed voorbereid en protocollair de handeling aan te leren in een oefensituatie. Farmacologie, toedienen van bloed en bloedproducten maken onderdeel uit van deze scholing. Deze bijscholing draagt bij tot het bevorderen van de deskundigheid van de voorbehouden handelingen met betrekking tot intraveneuze toediening van medicatie. Om bekwaam en dus bevoegd te worden zal je in de praktijk deze handelingen moeten oefenen voordat je ze zelfstandig mag uitvoeren. Ook is een opdracht van een arts noodzakelijk.

Leerdoelen

Na het volgen van de bijscholing kan de deelnemer volgens protocol van UMC Utrecht:

• de medicatieopdracht verwerken in het verpleegkundig dossier volgens UMC richtlijnen;
• de voorgeschreven dosering berekenen en oplossen;
• intraveneus medicatie toedienen door middel van: een bolus via een waaknaald, 3-weg kraan of bijspuitpunt van een infuussysteem; een oplossing via het infuussysteem toedienen;
• een Waaknaald, Perifeer infuus, MID-lijn, PICC, een Subclavia- en Jugulariskatheter verzorgen en verwijderen;
• bloedproducten toedienen;
• een patiënt observeren op eventuele bijwerkingen van de toegediende medicatie;
• probleemoplossend handelen bij: een verstopt infuus; een “doorgeschoten infuus”; (het ontstaan van )een tromboflebitis; het optreden van een allergische reactie; een subcutaan “lopend “infuus; een luchtembolie.