Osteopathie in het peritoneale bereik.
Behandeling van de peritoneale bewegingsvlakken met betrekking tot de abdominale organen.
Cursusinhoud:
Vrijwel iedere techniek die men in het abdomen toepast is een techniek op het peritoneum. Daarnaast zijn er meer specifieke technieken, gericht op de biochemische en neuro-immunologische functie van het peritoneum.
Het peritoneum past als belangrijk eigen orgaansysteem perfect in het tweede principe van de osteopathie. Het orgaan is daarmee de functie, het peritoneum is de structuur. De functie dient verzorgt te worden via voeding, afvoer en prikkels. De verzorging gebeurt door de omgeving, het mesoderm, in dit geval het peritoneum. De omgeving moet zich daarvoor in een bepaalde dynamische homeostase bevinden.
Homeostase betekend uitwisseling en uitwisseling betekend arteriële toevoer en veneuze afvoer. Daartoe past het basisbioregulatiesysteem van Dr. Pissinger; een gigantisch communicatiesysteem van bloedvaten, lymfevaten en het vegetatieve zenuwstelsel (aparte cursus)
Iedere cel beweegt zich tussen Fascia en Fluida. De uitwisseling van de cel is , osteopathisch gezien, afhankelijk van de biodynamiek, zowel de mobiliteit, als ook de motiliteit en de motriciteit.
De uitwisselingsfunctie van het peritoneum is embryologisch al zeer belangrijk (pronepros) en blijft het hele leven actief. Ter vergelijk gebruikt men tegenwoordig het peritoneum als filter bij nierdialyse. Deze uitwisseling heeft te maken met vidus (voeding), ruimte, elektrofysiologie, neuro-endocrinologie en zelfs psychologie.
De Recesussen en de omenta zijn specifieke delen van get peritoneum, waar de uitwisselingsfunctie snel verstoord kan zijn.
Vanzelfsprekend dient de osteopaat allereerst een juist onderzoek naar dysfuncties vaststellen, voordat hij met specifieke technieken kan werken. De dysfuncties zijn anatomisch te herleiden en kan men met globale technieken niet vaststellen.
Praktijk:
Glijvlak Intestinum – PPP / Fascia van Toldt
Sulcus Parietocolicus
Bursa Omentalis
Recessus Hepatodiaphragmale
Recessus retro-cecalis / sigmoidalis
L’Espace Portal
Peritoneum Patietale Inferior
Mediastinum
Complex Duodenum-Pancreas
leerdoelen:
leerdoel
De student heeft kennis over en inzicht in de anatomie, beknopte fysiologie en pathologie, osteopathische interpretatie, diagnostische en therapeutische aspecten van het peritoneum.
leerinhoud
Peritoneum
lesuren
Het aantal lesuren voor het onderdeel peritoneum bedraagt 8 lesuren theorie en 8 lesuren praktijk.
Operationele leerdoelen
A. De student kan:
de onderdelen van het peritoneum pariëtale beschrijven (posterior, anterior, diafragmale, inferior)
de opbouw van het cavum peritoneale beschrijven
De peritoneale plooien beschrijven in hun ligging, eigenschappen en verschillen: meso, ligament, omentum
de embryologische ontwikkeling van het peritoneum weergeven (mesoblast, paraxiaal, intermediair, laterale plaat).
De begrippen retroperitoneaal, secundair retroperitoneaal en infraperitoneaal beschrijven
Het mesenterium ventrale en het mesenterium dorsale beschrijven
De verschillende meso’s in hun oorsprong, ontwikkeling, ligging en functie beschrijven (mesocolon transversum, mesenterium, mesosigmoid)
Het verschil in de supramesocolische en inframesocolische ruimte weergeven
De bijzonderheden van het peritoneum diafragmale, inferior en anterior beschrijven.
De verschillende omenta in hun oorsprong, ontwikkeling, ligging en functie beschrijven (omentum minus, omentum majus, lig. pancreatico lienale, lig. gastrolienale)
De bursa omentalis beschrijven qua ligging, opbouw, functies.
De innervatie van het peritoneum weer te geven (N. Phrenicus, N. Vagus, N. Splanchnicus major, mi