De lesavond bestaat dit najaar uit twee onderdelen. Daarin komen de volgende doelen aan bod.

Thoraxdrainage

• Kan de indicatie, complicaties, verpleegkundige observaties en interventies benoemen mbt: Thoraxdrainage (Sahara en Thopaz), pleuradrain

Fasttrack patiënt

Hoofdoel:

• Kan zorgdragen voor een thoraxchirurgische patiënt in de fast-trackfase

Subdoelen:

• Heeft kennis genomen van de anatomie en fysiologie van het ademhalings- en hart-circulatiestelsel;
• Kan de belangrijkste oorzaken, symptomen en complicaties benoemen van veel voorkomende cardiale aandoeningen (zoals aortadissecties A/B, thoracale aneurysmata, drie-taks-lijden, klepinsufficiëntie/stenose) die leiden tot een cardio-thoracale ingreep.
• Kan de belangrijkste oorzaken, symptomen en complicaties benoemen van veel voorkomende aandoeningen aan de longen, zoals: COPD, pneumonie en longembolie;
• Kan uitleggen en beargumenteren wat de relatie is tussen de cardio-thoracale chirurgie, de mogelijke complicaties en de eventuele effecten op de vitale lichaamsfuncties (pulmonaal, neurologisch (CVA), milieu interne (nieren)
• Heeft kennis genomen van de verschillende operatieve mogelijkheden: CABG (off pump) en via de robot, klep-operaties, ook minimaal infasief en THI, MAZE, operaties mbt aorta
• Kan benoemen welke verpleegkundige interventies van belang zijn bij de opvang, preoperatieve en postoperatieve zorgverlening van een patiënt, die een cardio-thoracale chirurgische ingreep moet ondergaan.
• Kan de algemene en specifieke postoperatieve observaties en complicaties benoemen en kan aangeven hoe te handelen bij optredende calamiteiten.
• Kan zorg dragen voor de behandeling met de onderstaande medicatiegroepen, treft de voorbereiding, bereidt de medicatie op de juiste wijze, dient de medicatie op de juiste wijze toe, observeert, registreert, interpreteert, evalueert en rapporteert het effect van de medicatie: zuurstof, opiaten, ACE, B-blokkers, calcium antagonisten, diuretica
• Kan de indicatie, complicaties, verpleegkundige observaties en interventies benoemen mbt: Thoraxdrainage (Sahara en Thopaz), pleuradrain, (mini) tracheostoma, VAC-systeem en prevena. Centrale lijnen, arterielijnen
• Kan de indicaties en specifieke verpleegkundige zorg benoemen van de externe Pacemaker en kan aangeven hoe te handelen bij optredende calamiteiten
• Psychosociale begeleiding van deze patiëntencategorie en familie.
• Heeft kennis genomen van de criteria wanneer een patiënt fasttrack wordt.
• Heeft kennis genomen welke specifieke zorg bij de fasttrackpatiënt komt kijken
• Heeft kennis genomen welke complicaties in deze fase van opname op kunnen treden en kan hier adequaat op reageren en naar handelen
• Heeft kennis genomen van de specifieke medicatie die in deze fase van opname gegeven kan worden ter ondersteuning van 1 of meer vitale functies
• Heeft kennis genomen van de specifieke handelingen die in deze fase kunnen voorkomen en is zich bewust van haar bekwaamheid