De criteria voor een verstandelijke ontwikkelingsstoornis (eerder een verstandelijke beperking genoemd) zijn in de DSM-5 vernieuwd. Waar tot nu toe in het diagnostisch onderzoek voornamelijk de cognitieve beperkingen (IQ) centraal stonden, wordt nu de nadruk gelegd op het conceptuele, sociale en praktische domein van functioneren. De adaptieve vaardigheden staan hierin centraal. Daarmee is een functioneel model voor de diagnostiek neergezet. Een gunstige ontwikkeling die aanzet tot het beter begrijpen en beschrijven van de gevolgen van de verstandelijke ontwikkelingsstoornis.
In de lezing komt een aantal werkmodellen aan bod die kunnen bijdragen aan de functionele diagnostiek van verdachten met een verstandelijke ontwikkelingsstoornis. Verder wordt de vraag beantwoord welke factoren kunnen leiden tot delictpleging en wat dit zegt over de mate waarin de verdachte het ten laste gelegde kan worden toegerekend?
Leerdoelen
Deelnemers krijgen een beter begrip van funtionele diagnostiek bij een verstandelijke ontwikkelingsstoornis. Zij leren hoe ze met gefundeerde argumenten kunnen afwijken van een classificatie op basis van het IQ-cijfer
Deelnermer kunnen de doorwerking van de verstandelijke ontwikkelingsstoornis op het delictgedrag beter bepalen;
Deelnemers hebben aanknopingspunten om tot een onderbouwing te komen van het advies over het toerekenen van delicten bij mensen met een verstandelijke ontwikkelingsstoornis
Het NIFP is een kennisorganisatie op het gebied van forensische psychologie en psychiatrie.