Inleiding
Binnen de neurologie in Nederland wordt echografie voor een toenemend aantal indicaties toegepast. Van oudsher wordt binnen het KNF functielaboratorium door een deel van de vakgroepen vaatonderzoek gedaan van de aa. carotis en vertebralis middels duplex echografie en van de intracraniële vaten middels TCD. Door de opkomst van CTA diagnostiek voor de acute zorg bij herseninfarcten en de i.v. en i.a. thrombolyse neemt het aantal centra waar duplex onderzoek van de halsvaten als primaire diagnostiek gebeurt echter af.
De laatste jaren is echografie van perifere zenuwen, en in mindere mate spieren, in opkomst. Er zijn ondertussen al een heel aantal vakgroepen waar de KNF laboranten zenuwechografie verrichten van de n. medianus in onderarm en pols en van de n. ulnaris bij de elleboog. In een aantal centra is expertise beschikbaar voor het verrichten van meer complexe zenuwechografieën bij inflammatoire neuropathieën en zenuwtrauma, en voor het verrichten van kwantitatieve echografie van spieren voor de detectie van neuromusculaire aandoeningen. Andere toepassingen van echografie die zinnig zouden kunnen zijn binnen de neurologie, zoals echogeleide botuline injectie, echogeleide bij lastige lumbaalpuncties, echogeleid plaatsen van moeilijke infusen, echografisch bepalen van verhoogde ICP door meting van de n. opticus en echografie van het mesencephalon bij diagnostiek van parkinsonisme, worden echter nauwelijks nog toegepast in de klinische praktijk. Echografie heeft als voordeel dat het patiëntvriendelijk onderzoek is dat zo nodig in de spreekkamer of aan het bed kan worden toegepast. Voor een aantal indicaties kan geprotocolleerd onderzoek door de laboranten worden uitgevoerd in een aparte spreekuursetting.
Scholing in echografie van zenuwen en spieren vindt nu plaats op initiatief van een aantal gespecialiseerde centra, en vanuit de NVKNF tijdens de jaarlijkse landelijke nascholingsdagen. Een vast curriculum is er echter nog niet, en evenmin is er een kwaliteitskader voor het uitvoeren van echografie in de neurologie in Nederland.
Kwaliteit
De kwaliteit van het echo-onderzoek is behalve van de apparatuur en scanprotocollen grotendeels afhankelijk van de vaardigheden, verslaglegging en interpretatie door de onderzoeker. De onderzoeker zal zich terdege bewust moeten zijn van de mogelijkheden van de echografie en, minstens zo belangrijk, de beperkingen hiervan.
De echografie dient gebruikt te worden bij specifieke relevante diagnostische problematiek. In de neurologie zijn voor onderzoek van aandoeningen van zenuwen en spieren het echografie en EMG onderzoek complementair. Voor een aantal indicaties is ondertussen ook wetenschappelijk bewijs beschikbaar dat echografie dezelfde, of betere, diagnostische eigenschappen heeft dan het traditionele EMG (zoals bij onderzoek naar CTS, inflammatoire neuropathieën, n. phrenicus neuropathie, focale perifere zenuwafwijkingen en laboratory support bij ALS). In de nieuwe landelijke multidisciplinaire richtlijn carpaaltunnelsyndroom wordt aanbevolen om zenuwechografie als eerste keus van aanvullend onderzoek in te zetten indien het beschikbaar is.
Opleiding in de echografie dient gegeven te worden door ervaren en ter zake deskundige experts. Naast de basisopleiding met certificering is herhaling, middels het behalen van materierelevante nascholing met accreditatie, essentieel. Nascholing met herregistratie is een belangrijke pijler bij behoud van kwaliteit. Hierbij dient idealiter de echograferende specialist aan te tonen te beschikken over voldoende relevante en zelfstandig uitgevoerde echografische onderzoeken. Eventueel behoort ook een proeve van bekwaamheid tot de mogelijke toetsvormen.
Aandachtspunten
In de scholing en het kwaliteitsbeleid kunnen onderstaande aandachtspunten worden onderscheiden:
Achtergrondkennis
• Basiskennis