Deze module Verdieping Systeemtherapie bij kinderen en jeugd is het vervolg op het blok Systeemtherapie (60 uur inleiding) zoals dat o.a. in de GZ- en PT-opleiding wordt gegeven.

In deze verdieping zal de aandacht gericht zijn op voortgezette systeemdiagnostiek, systeemtherapie en wetenschappelijk onderzoek van systeemtherapie en (evidence-based) methodieken in de relatie- en gezinstherapie.

Kinderen en jeugd worden gezien als personen in ontwikkeling waarbij veel nadruk ligt op de context waarin deze ontwikkeling plaatsvindt.

De rode draad in deze module is de gedachte/aanname dat de systemische context van waaruit een kind tot ontwikkeling komt wordt gekenmerkt door een zekere structuur en affectief klimaat waarin interactiepatronen worden onderhouden en betekenisgeving geschiedt. Intergenerationele processen spelen hierbij altijd een rol.

In deze module zal de focus gericht zijn op het werken met gezinnen en paren vanuit de toepassing van de volgende perspectieven;

• Het structurele perspectief
• Het hechtingsperspectief
• Het narratieve perspectief

Het intergenerationele perspectief wordt daarbij telkens ‘in het achterhoofd gehouden’.

Doelstelling van deze module is het op verdiepende wijze leren hanteren van het systeemtherapeutische kader en toepassen van gebleken effectieve vormen van systeemtherapie bij ernstige, veel voorkomende systeemproblematiek in de tweede- en derdelijns geestelijke gezondheidszorg. Er zal aandacht zal zijn voor de wisselwerking tussen kindfactoren (aanleg, temparament en kinder- en jeugdpsychiatrische problematiek) en gezinsfactoren en de bredere context waarin het gezin leeft.

In deze verdiepingsmodule wordt veel aandacht besteed aan de wijze waarop het systeem én de therapeut betekenis geven aan problemen. Van belang daarbij is aan te sluiten bij de taal van het gezin en op zoek te gaan naar verhalen waarin gezinsleden regie ervaren ten aanzien van het eigen leven.

De module zal worden opgebouwd vanuit het gezinsfasemodel. In elke zitting zal er aandacht zijn voor kennis, vaardigheden en de eigen attitude.

De zittingen worden gekenmerkt door de volgende opbouw:

30 min:            Deelnemers presenteren de literatuur op eigen wijze
45 min:            Theoretische presentatie door hoofddocent en/of gastdocent. Presentatie wordt veelal gevolgd door beeldmateriaal of door een oefening.
15 min:             Pauze
45 min:             Oefening van vaardigheden in diverse vormen
30 min:            Terugkoppeling van praktijk naar theorie
15 min:             Evaluatie