Uitgangspunten en doelstelling
In elke zitting wordt getoetst, soms schriftelijk, soms mondeling (voorwaarde voor erkenning).
De zittingen worden grofweg verdeeld in drie onderdelen: bespreking en/of toetsing van de literatuur, uitvoeren van opdrachten, oefenen van (behandel)technieken in rollenspel. Daarbij gaat het om het tonen van competenties.
De hoofddocent (tevens VGCT-supervisor) is mw drs. E.M. van Dijk.
De VGCT heeft richtlijnen gegeven om de cursus te erkennen en de cursisten het certificaat voor deze cursus te laten behalen. Deze richtlijnen worden gevolgd. Concreet betekent dit:
Per zitting worden gemiddeld 100 pagina’s literatuur bestudeerd.
De literatuur wordt getoetst, o.a. door kennistoetsen, door het zelfmodificatieproces en het verslag daarvan en door beoordelingen op competenties en inzet. Cursisten mogen maximaal één onvoldoende halen tijdens de gehele cursus.
Iemand mag maximaal 10% van de contacttijd (voor de duidelijkheid: er zijn 61/4 contacturen per cursusdag) afwezig zijn. Tussen de 10% en 20% afwezigheid wordt gecompenseerd met extra opdrachten. Is er meer dan 20% afwezigheid dan kan niet gecertificeerd worden.
Een niet gemaakte toets geldt als een onvoldoende.
Er bestaat de mogelijkheid om de toets alsnog te maken als iemand een keer niet kan komen.
Het is mogelijk te herkansen als bovenstaande eisen in geringe mate overschreden zijn.
We zijn erop gericht om alle cursisten (indien ze dat willen) het certificaat te laten halen.
Voor de toets in zitting 1 geldt het volgende: deze dient om het aanvangsniveau in kaart te brengen. De beoordeling bestaat uit een tussentijdse toets, een eindtoets, het eindverslag en een aantal competenties. Deze moeten als voldoende beoordeeld zijn. Bij het halen van een onvoldoende dient in een herkansing alsnog een voldoende gehaald te worden.