Algemene informatie
De lever is een essentieel orgaan met een enorme reservecapaciteit. Hierdoor worden leverproblemen vaak pas laat klinisch opgemerkt. Aan het opsporen van leverpatiënten via bloedonderzoek zitten ook haken en ogen. In de praktijk wordt wel gezien dat aan de hand van bloedonderzoek de patiënt als ‘leverpatiënt’ wordt gedefinieerd, waarna verder onderzoek wordt gestaakt. Dit is jammer, omdat bij deze patiënten, als er een goede diagnose gesteld is, vaak meer mogelijk is.

Een ander orgaan, de pancreas, is zo mogelijk nog lastiger. De klachten die dit orgaan geven kunnen uitermate aspecifiek zijn en het orgaan komt niet direct in beeld bij routineonderzoek. Bij beide organen passen meerdere, boeiende casuïstieken die gebruikt zullen worden om aan te geven met welke diagnostische middelen men aan de slag kan gaan, hoe de uitslagen te interpreteren en op welke manier een eventuele behandeling in te zetten is. Deze zullen interactief besproken worden waarbij de cursisten zelf proberen stapsgewijs de casussen op te lossen. Na afloop van de cursusdag zijn de meest voorkomende aandoeningen van lever en pancreas bij de hond en de kat besproken (inclusief het beeld van ascites, icterus en hepatoencefalopathie), is een protocollaire aanpak gepresenteerd waarmee iedere patiënt benaderd kan worden en zijn de te nemen stappen en behandelingstrajecten in de groep bediscussieerd.

Doelgroep
Eerstelijns dierenartsen werkzaam in de gezelschapsdierenpraktijk.

Onderwijsdoel
Na het volgen van deze bijeenkomst is de dierenarts weer up-to-date aangaande de meest voorkomende lever- en galgangaandoeningen bij hond en kat.