De inhoud van de werkbegeleiderscursus deel 1 sluit aan bij de uitoefening van de ambulanceprofessional doordat de casuistieken en de competenties die gebruikt worden als input voor de scholing gebaseerd zijn op de dagelijkse werkpraktijk van de ambulanceverpleegkundige, ambulancechauffeur en de meldkamercentralist. Deze scholing wordt vervolgd door een tweede deel. De scholing is  overstijgend omdat de deelnemenrs competenties ontwikkelen die gericht zijn op het begeleiden van studenten medische professionals en het verbeteren van de pre-hospitale zorg. De deelnemers zijn ambulanceprofessionals die als werkbegeleider binnen de RAV, studenten begeleiden en ondersteunen in hun leerproces tijdens de opleiding binnen de Academie voor Ambulancezorg in Harderwijk. Tijdens de scholing leren de werkbegeleiders aan de hand van o.a. casuistieken en rollenspelen binnen de scholing, hoe zij de student kunnen aanzetten tot leren, zelfreflectie, zelfsturing en hun leerproces centraal kunnen stellen. Tevens leren de deelnemers het geleerde toe te passen binnen de electronische leeromgeving van de Academie voor Ambulancezorg (AvA).

De inhoud van de scholing is afgeleid van het beroepsdeelprofiel ( expertise gebied) ambulanceverpleegkundige en meldkamercentralist en bevat de volgende onderwerpen:

• Begeleidingsstijlentest
• Maken van een Startprofiel ( 0-meting)
• Electronische leeromgeving AvA
• CRM
• Gesprekstechnieken
• Pre klinisch redeneren
• SMART doelen formuleren

Doelen

De cursist kan aan het einde van de les:

• Aangeven wat zijn/ haar primaire begeleidingsstijl is (Weet).
• Benoemen wat zijn/haar secundaire begeleidingsstijl is (Weet).
• Benoemen wat zijn/haar stijlflexibiliteit is (Weet).
• Verschillen onderkennen in een begeleidingsituatie en hierop het taakbekwaamheidsniveau van de student benoemen en past hier tevens de stijl van begeleiden op af (Weet/weet hoe).
• De structuur en inrichting van de opleiding aangeven (Weet/Weet hoe);
• De verantwoordelijkheden van de student, werkbegeleider, ROC, werkgever en groepsdocent tijdens de opleidingsperiode benoemen (Weet);
• Gebruik maken van de Elektronische Leer Omgeving (ELO) (Weet/Weet hoe/Laat zien);
• Het proces, het belang en verantwoordelijkheden van student, werkbegeleider en groepsdocent binnen studievoortgangs borging in de verschillende modules samenvatten (Weet).
• Benoemen op welke wijze preklinisch redeneren wordt toegepast (Weet/Weet hoe)
• Met behulp van Speech feedback geven op de gemaakte opdrachten (Weet/Weet hoe/Laat zien)
• Het PCR formulier toepassen aan de hand van casussen binnen een gegeven presentatie (Weet/Weet hoe/Laat zien)
• Het belang van CRM benoemen voor de gezondheidszorg (Weet/Weet hoe);
• De kernpunten van het CRM principe benoemen (Weet/Weet hoe);
• Een beoordelingsgesprek voeren en gebruikt hierbij de Speech methode (Weet/Weet hoe/Laat zien)
• Een slechtnieuwsgesprek voeren en gebruikt hierbij de Speech methode (Weet/Weet hoe/Laat zien)
• Een evaluatiegesprek voeren en gebruikt hierbij de Speech methode (Weet/Weet hoe/Laat zien)
• Feedback ontvangen en geven tijdens de diverse gesprekken (gevraagd en ongevraagd) (Weet/Weet hoe/Laat zien)
• Benoemen waaraan een SMART doel moet voldoen (Weet/Weet hoe)
• Een SMART doel formuleren aan de hand van de te ontwikkelen competenties uit het startprofiel ( Weet/Weet hoe/Laat zien)
• Zien of een doel volgens SMART is geformuleerd (Weet/Weet hoe)
• Benoemen welke competenties hij/zij nog wil ontwikkelen als werkbegeleider (Weet/Weet hoe)
• Benoemen welke gedragsindicatoren hij/zij specifiek verder wil ontwikkelen ( Weet/Weet hoe)