De laatste jaren heeft de immuno-oncologie behandeling zijn intrede gedaan bij de behandeling van longkanker.
Deze uitbreiding van het therapeutische arsenaal werd met groot enthousiasme ontvangen en heeft een nieuwe impuls gegeven in de behandeling in de 2e lijn.
Ondanks de gunstige eerste berichten zijn er echter nogal wat vragen onbeantwoord. Zo is er altijd nog geen optimale selectie van responders mogelijk en is de behandeling erg kostbaar. Ook is de indikatiestelling voor een behandeling in de eertse lijn van het niet kleincellig longcarcinoom niet zonder meer duidelijk voor de beschikbare middelen.
Hoe moeten wij omgaan met combinatietherapien en dient hiervoor centralisatie plaats te vinden. Kan iedere kliniek deze behandeling geven en hoe verhoudt zich dit tot de zorgverzekeraars.
Tenslotte is het onduidelijk hoe lang de behandeling gegevn moet worden voor een optimaal resultaat.