De jeugdzorg is volop in beweging. Posities en verantwoordelijkheden veranderen ten gevolge van de professionalisering van jeugdzorgwerkers. De jeugdwet heeft het over een grotere speelruimte voor deze werkers, die op grond van eigen vakmanschap in staat moeten worden geacht om beslissingen te nemen en daarover verantwoording af te leggen. Zij hoeven dat niet alleen te doen, maar gaan als het goed is te rade bij collega’s, gedragswetenschappers of managers, en kunnen houvast ontlenen aan hun beroepscode en de richtlijnen.
Dit alles vraagt een andere attitude en ondersteuningsvaardigheden van managers en gedragswetenschappers, waarbij de laatste zich ook dienen te verhouden op hun eigen beroepscode. Dit geheel moet zorgen voor een dynamisch samenspel tussen professionals en managers, die op deze manier een positieve invloed uitoefenen op de ontwikkeling van kinderen en jongeren.
Een hulpmiddel dat ondersteuning biedt bij het nemen van beslissingen bij morele dilemma’s is het Moreel Beraad. Werkers gaan met elkaar in dialoog om te komen tot een optimale afweging van handelingsmogelijkheden, waarden en belangen, om op grond daarvan een verantwoorde keuze te kunnen maken. Dat vraagt om goed voorzitterschap, dat wil zeggen, om een voorzitter die in staat is om goede vragen te stellen, ruimte én structuur te bieden, hoofdlijnen vast te houden en te stimuleren. In deze training ligt de focus, casuïstiek, theorie, oefeningen en reflecties op het ontwikkelen en verbeteren van de vaardigheden en competenties die nodig zijn om een Moreel Beraad te leiden.
Waarom deze training?
Tijdens de training ‘Beroepscode, richtlijnen en tuchtrecht’ doen deelnemers veelal een eerste ervaring op met het stappenplan en het Moreel Beraad. Naar aanleiding daarvan wordt meestal aangegeven dat men behoefte heeft aan meer kennis en vaardigheden op dit gebied. Gedragswetenschappers en managers willen vooral graag handvatten om een Moreel Beraad te kunnen leiden. Een goede vormgeving en deskundige begeleiding van het Moreel Beraad zijn belangrijke voorwaarden voor een goed verloop. Vaak gaat het om situaties die de betrokkenen in sterke mate hebben beziggehouden en die veel emoties oproepen, soms ook binnen de samenwerking. Dat is begrijpelijk, omdat bij morele dilemma’s altijd (persoonlijke en professionele) waarden in het geding zijn. Begeleiders moeten enerzijds goed in staat zijn de lijn vast te houden en structuur aan te brengen, anderzijds ruimte kunnen bieden en stimuleren. Kennis van de achtergronden en bedoeling van een Moreel Beraad is daarbij noodzakelijk. In de training wordt aandacht besteed aan deze kennis, maar vooral veel geleerd door ervaren en uitwisselen.
De begeleider leert terughoudend te zijn wat betreft het zelf aanvoeren van oplossingen en een neutrale positie in te nemen ten aanzien van het voorliggende morele vraagstuk. Hij creëert een sfeer waarin ruimte is voor een open dialoog en een gezamenlijk proces van onderzoeken.
Na afronding is de deelnemer in staat tot het herkennen en gebruiken van de voorwaarden van een voor een goed Moreel Beraad:
weet de deelnemer wat belangrijk is om een Moreel Beraad voor te bereiden met de betrokkenen
kan de deelnemer de betrokkenen bij het Moreel Beraad leren om dilemma te formuleren
Kan de deelnemer eigen oordelen opzij zetten en die van betrokkenen bij het Moreel Beraad helpen uit te stellen om deze vervolgens samen met het dilemma te onderzoeken.
Kan de deelnemer een dialoog stimuleren door te observeren, goed luisteren en samenvatten en doordacht door te vragen.
kan de deelnemer reflectie en onderling begrip bij de betrokkenen bevorderen
kan de deelnemer onderscheid maken tussen Moreel Beraad en ander inhoudelijk overleg.
is de deelnemer bekend met de risico’s en valkuilen bij Moreel Beraad.
kan de deelneme