De twintigste eeuw werd ingeluid met een boek dat alles zou veranderen. En niet in de laatste plaats de filosofie. Sigmund Freuds Droomduiding (1899) beoogt weliswaar geen filosofisch werk te zijn, maar de filosofische consequenties van dit boek voor het denken over het menselijk subject zijn enorm.Zo verschijnt het subject op de sofa primair als een vertellend wezen dat zich niet zo eenvoudig in de ziel laat kijken als verlichtingsfilosofen veronderstellen. De uitgesproken waarheid bejegent Freud met een systematisch wantrouwen. Wat wij vertellen kent weliswaar betekenis, maar vaak niet de betekenis die wij er zelf aan toekennen. Duiden betekent bij Freud interpreteren. Dat wil zeggen luisteren voorbij de zelfcensuur van het sprekende subject.