Ambulancezorgverleners zijn getraind in het verlenen van reanimatie en acute zorg bij trauma. Vaak worden zij ook gestuurd naar patienten met vage klachten of klachten die een relatie hebben met interne ziektebeelden. Om de juiste zorg te bieden en de patiënt in contact te brengen met de juiste hulpverlener is klinisch redeneren dan het instrument om via werkdiagnose en contradiagnoses tot een optimale indicatie te komen. In de training wordt naast klinisch redeneren ook de vaardigheden geoefend zoals die voortvloeien uit de LPA 8.1.

Leerdoelen: 

• De cursist verwoordt welke kennis noodzakelijk is om alle protocollen van LPA 8.1 uit te voeren
• De cursist demonstreert de vaardigheden die noodzakelijk zijn om alle protocollen van LPA 8.1 uit te voeren
• De cursist werkt optimaal samen met de collega ambulancezorgverlener
• De cursist handelt conform LPA 8.1 bij een reanimatie (volwassene/kind/baby)
• De cursist handelt conform LPA 8.1 bij een trauma (volwassene/kind/baby)
• De cursist handelt conform LPA 8.1 bij een non-trauma (volwassene/kind/baby)