De training Gedragsbeïnvloeding staat in het teken van vraaggericht werken en werken aan de professionele werkhouding. De training richt zich op het ontwikkelen in de eigen professie, het vergroten van de kennis van deelnemers met betrekking tot interventies bij gedragsproblemen, reflecteren op het eigen handelen, het tonen van doorzettingsvermogen als een aanpak niet werkt en flexibel zijn in het handelen.

Tijdens de bijeenkomsten gaan we aan de slag met ander gedrag. Het herkennen van ander gedrag, het begrijpen van ander gedrag en de vraag hoe je problemen kunt voorkomen, zijn belangrijke thema’s in deze training. Daarnaast besteden we aandacht aan hoe je gedrag kan beïnvloeden en ombuigen. Naast theoretische onderdelen, wordt door de inbreng van eigen casuïstiek en het uitvoeren van opdrachten aandacht besteed aan de praktijk.

Het centraal uitgangspunt is de professionele werkhouding van de deelnemers bij gedragsproblemen. De deelnemers krijgen handvatten aangereikt om op een adequate manier probleemgedrag aan te pakken en waar mogelijk te voorkomen. Vanuit een visie gericht op verbetering van de interactie tussen het kind of de jongere en zijn/haar omgeving, kijkt de deelnemer naar de bijdrage van zijn gedrag met betrekking tot het oproepen en/of in stand houden van probleemgedrag. Door niet alleen te kijken naar wat niet lukt, maar juist ook naar wat de sterke kanten van een kind of de jongere zijn, wordt een perspectiefvolle opvoedkundige situatie gecreeerd.

Tijdens de drie bijeenkomsten komen de volgende onderdelen aan de orde:

• Invloed van benadering
• Ontwikkelingsgebieden
• Potjestheorie
• Normaal versus probleemgedrag
• Waarnemen
• Concreet gedrag
• Executieve functies
• Gedragsprobleem
• Gedragsstoornis
• Een aantal stoornissen onder de loep (ADHD / ODD / CD / Hechtingstoornis / ASS / Angststoornis)
• G5-schema
• Gedragsbeïnvloeding vanuit de interactionele benadering
• Bespreken van casuïstiek

Na deze training zijn de deelnemers beter in staat om op verschillende manieren naar gedrag te kijken. Ook zijn de deelnemers beter in staat om op verschillende manieren met gedrag om te gaan.

Bovenstaande betekent dat de deelnemers na de training:

• In staat zijn om op verschillende manieren probleemgedrag te signaleren en/of te herkennen, gekoppeld aan de mogelijkheden die er liggen in de eigen praktijksituatie.
• Beter in staat zijn om te herkennen welk gedrag van een kind of jongere terug te leiden is tot welke mogelijke oorzaak, gezien zijn gehele ontwikkeling.
• Beter in staat zijn om te reageren op gedrag, omdat ze beter weten waar gedrag vandaan komt.
• Minder gericht zijn op het beheersen van moeilijk gedrag, en beter in staat zijn om problemen te voorkomen en om te buigen.
• Mogelijkheden, kansen en positieve aspecten van kinderen/jongeren benutten in hun aanpak.
• In staat zijn om meerdere benaderingswijzen naast elkaar te zetten, deze met elkaar te vergelijken en hieruit verantwoorde keuzes te maken.
• Op verantwoorde wijze één of meerdere gedragsinterventies kunnen kiezen en deze op effectieve wijze kunnen inzetten.